dinsdag 24 december 2013

109. COLUMN DIEREN, KATTEN, PRIVÉ, DE DOOD: De dood, ik zal er nooit aan wennen

ONDERWERPEN: PRIVÉ - KATTEN - LY - DE DOOD

 

Mijn favoriete kattenkoppel is niet meer

Met Kerst ben ik alleen, maar helaas wat “allener” dan verwacht. Na bedriegen is nu liegen ook dood (zie column 72). Ik heb mijn poes Ly begraven in het rijtje waar ook mijn vier eerder overleden katten liggen: Stan (1996), Dagobert en Simba (2009) en zusje Cheet (2013). Ik heb nu alleen nog Ollie en Dony over, die tot overmaat van ramp ook nog eens niet met elkaar overweg kunnen. Al komt dat vooral door de prikkelbare Ollie. Mijn favoriete kattenkoppel, de zachtaardige zusjes Cheet en Ly, is niet meer. Het leven is hard, maar de dood is nog altijd ietsje harder.
Vorige week was ik nog met Ly naar de dierenarts geweest. Ze was oud (zestien jaar), zwak en dun en had verschillende ouderdomskwaaltjes. Het bezoek aan de dierenarts had ik uitgesteld omdat ik al voelde aankomen wat de dierenarts zou gaan opperen: je kunt haar ook laten inslapen. Omdat Ly echter nog geen tekenen van lijden vertoonde en ze ondanks haar krakkemikkige toestand thuis nog steeds hartstikke lief liep te spinnen, ging ik met wat extra blikjes kattenvoer om aan te sterken weer naar huis. Misschien tegen beter weten in. Mijn ervaring met katten zei me al dat Ly niet lang meer te leven zou hebben.

Ly gaat maar één keer dood

Net als met haar zusje Cheet was het van de ene op de andere dag afgelopen. Zaterdag at ze nog gewoon en lag ze spinnend bij me op de bank; een dag later was ze op. Ze kon niet meer op haar pootjes staan, piepte heel zielig en wilde niet meer eten. Ik belde meteen de dierenarts waar ik gelukkig een uurtje later terecht kon. Omdat mijn kinderen bij mijn ex waren, belde ik hen ook op.
Alle drie hebben ze Ly hun hele leven meegemaakt dus kon ik wel op de nodige steun rekenen. Zeker van mijn dochter die net als ik van dieren houdt en dan met name van katten en tijgers. Mijn dochter wist echter nog niet of ze bij het moment van inslapen aanwezig wilde zijn; iets wat ze negen maanden geleden bij Cheet ook niet had aangekund. Ondanks dat mijn tweede zoon niet zoveel met dieren heeft, voelde hij de plicht om ook mee te gaan.
Mijn oudste zoon liet echter weten dat hij liever even wilde gaan sporten, want ik moest wel beseffen hoe belangrijk dat voor hem was. Mijn opmerking dat Ly maar één keer dood gaat in haar leven en hij nog genoeg kon sporten, mocht niet baten. Ondanks dat ik besef dat ik hier met een puber(reactie) te maken heb, deed zijn reactie me erg denken aan die van zijn moeder een paar jaar geleden.
 

Denken aan een assertiviteitscursus

Mijn vader was net als Ly oud, krakkemikkig en dement (Ly poepte de laatste weken in huis, net als Cheet aan het eind van haar leven) en ik werd op een zaterdagochtend vroeg door mijn zus gebeld dat mijn vader in de nacht opnieuw een beroerte had gehad en hij met spoed naar het ziekenhuis was gebracht.
Mijn vader had al een paar keer eerder een beroerte gehad en omdat we natuurlijk niet wisten wanneer het echt afgelopen was, wilde ik er zo snel mogelijk heen. Omdat de kinderen bij mij waren, belde ik mijn ex om de situatie uit te leggen en te vragen of zij de kinderen kon opvangen zodat ik naar het ziekenhuis kon gaan. Mijn ex reageerde nuchter als altijd door te zeggen dat ze in de ochtend eerst nog een uurtje wilde sporten en dat ik de kinderen daarna naar haar kon brengen.
Omdat ik toen al wel zat te denken aan een assertiviteitscursus maar ik - niet gek natuurlijk - nog niet zo assertief was geweest om me er ook echt voor op te geven, hing ik op voordat ik goed en wel besefte wat er net was gebeurd. Toen ik een paar uur later dan eindelijk naar het ziekenhuis reed, kwamen mijn gevoelens van assertiviteit en boosheid opeens op als mosterd na de maaltijd. Net als  dat er een dag na een vervelende opmerking van iemand je opeens een “ad rem” antwoord te binnen schiet. Met mijn sterk ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel realiseerde ik me maar al te goed dat als dit andersom zou zijn gebeurd, ik tegen mijn ex had gezegd dat ze meteen moest gaan en dat ze zich over de kinderen geen zorgen hoefde te maken omdat ik er aan kwam.
 

Meer kwaad in de mens

Heel zielig was te zien hoe Ly bij de dierenarts weer begon te spinnen waardoor ik haast de neiging kreeg om te spreken van een vergissing en haar snel weer mee naar huis te nemen. Maar Ly was op, ze kon niet meer staan en dus restte ons niets anders dan afscheid van haar te nemen.
Ging mijn “Ach Gossie” bij de dood van Nelson Mandelan nog gepaard met wat tranen in mijn ogen, bij Ly’s heengaan moest ik net als mijn dochter gewoon huilen. Wat tevens het verschil aangeeft tussen het overlijden van een oude wijze doch onbekende man op tienduizend kilometer afstand en het overlijden van je eigen vertrouwde poes.
Later had ik het met mijn kinderen nog over dit soort verschillen. Ik vertelde ze dat ik als kind meer moest huilen toen mijn kat overleed dan toen mijn oma dood ging en dat dat niet vreemd is of iets om je over te schamen. Je kat is elke dag bij je thuis terwijl je je oma of opa maar eens in de zoveel tijd ziet en dat is toch een groot verschil. Bovendien kun je van een dier net zoveel houden als van een mens. Ik kan me ook best iets voorstellen bij mensen die meer van dieren houden dan van soortgenoten in die zin dat veel dieren trouwer en liever zijn en ze niet doen aan bijvoorbeeld liegen, bedriegen en hypocriet gedrag. De vraag of dat ook zou gelden als we met de dieren konden communiceren, is uiteraard een interessante. Maar dat er meer kwaad zit in de mens dan in welk ander dier ook staat voor mij als een paal boven water. Ik heb altijd al een zwak voor de (kwetsbare) dieren op aarde gehad wat ook mede verklaart waarom ik al heel lang vegetariër ben.
 

Wat gebeurt er na onze dood?

De dood, ik zal er nooit aan wennen. Ik kan er uren over nadenken. Zo erg zelfs dat ik me er oprecht over kan verbazen dat iedereen op deze aarde maar zo druk bezig is met al die triviale dingen terwijl er al die tijd zo’n enorm groot mysterie boven ons hoofd zweeft waar niemand enig benul van heeft: wat gebeurt er na onze dood?
Hoe intelligent wij ook zijn en hoeveel genieën wij ook nog mogen voortbrengen, zal deze vraag (naar alle waarschijnlijkheid) altijd onbeantwoord blijven voor de levenden. In dat opzicht heb ik iets van de filosoof in me waar Theo Maassen ooit over zei: “Filosofen zijn mensen die de hele dag nadenken over de zin van het leven. Ik weet niet wat de zin van het leven is, maar volgens mij in elk geval niet iets om de hele dag over na te lopen denken.” Ik snap Theo helemaal, maar dat zit in je of niet.
Mijn God, wat ben ik jaloers op overtuigde gelovigen die denken dat ze hun geliefden straks weer gaan terugzien. Ik wou dat ik zo was. Maar mijn analytisch vermogen en rationaliteit voorkomen dat helaas. Ik vrees echter dat ik gelijk heb dat ik geen van mijn overleden geliefden, mens of kat, ooit nog zal terugzien. Maar God, wat hoop ik dat ik het mis heb. Eén ding weet ik zeker: als er een hemel is dan liggen Cheet en Ly daar nu ergens heerlijk op een wolk te slapen…
 

Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.

 
Ly (foto: Tonko)
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten