maandag 20 april 2015

193. COLUMN DE ARMEENSE GENOCIDE (OF "KWESTIE"), PAUS FRANSISCUS, DE NAMIBISCHE GENOCIDE, POLITIONELE ACTIES, SV ANATOLIA, COGNITIEVE DISSONANTIE- EN SCHAAMTEGEVOELENS: Wie het kwaad ontkent, ontketent het juist

DE ARMEENSE  GENOCIDE VERSUS DE ARMEENSE KWESTIE

 

Inleiding

Op 24 april zou in de Vrije Universiteit Amsterdam (VU) een debat plaatsvinden over de Armeense genocide. Op die dag wordt herdacht dat de genocide precies honderd jaar geleden in gang werd gezet met de moord op honderden Armeense intellectuelen. Tenminste de VU scheen in de veronderstelling te zijn dat er een debat zou plaatsvinden en dat daarvoor door de Turkse studentenvereniging SV Anatolia twee mensen zouden worden uitgenodigd: de Amerikaanse professor Justin McCarthy en de Leidse hoogleraar Erik-Jan Zürcher. De eerste is van mening dat er helemaal geen genocide heeft plaatsgevonden; de laatste heeft een andere mening.
Nu blijkt echter dat SV Anatolia helemaal nooit het plan heeft gehad om over dit gevoelige onderwerp een debat te gaan organiseren. De vereniging was alleen maar geïnteresseerd in de visie van de heer McCarthy en had om die reden (alleen) hem uitgenodigd voor het geven van een lezing. Waarmee het standpunt van de Turkse studentenvereniging in deze (Armeense) kwestie ook meteen duidelijk is. Heel jammer, want juist van studenten mag je toch een open, zelfkritische, nieuwsgierige houding verwachten waarmee je - bijvoorbeeld door middel van het voeren van een debat -
 de kans op het achterhalen van de (objectieve) waarheid vergroot.
Ook de paus kwam afgelopen week in het nieuws met een uitspraak over de Armeense genocide. Net als de Turkse president Erdogan die liet weten dat Armenië moet stoppen met die beschuldigingen over de "zogenaamde" genocide.
 

Respect voor paus

Hele kritische columns heb ik geschreven over de paus en de katholieke kerk en daar ga ik nog wel even mee door. En zeker zo lang als we met een instituut te maken hebben waarmee vergeleken de FIFA een jonge frisse, vooruitstrevende organisatie lijkt. Toch blijf ik ook het uitgangspunt hanteren dat wie kritiek geeft, ook van zich moet laten horen als er iets positiefs te melden valt.
Al eerder in een column (zie 161) liet ik weten respect te hebben voor paus Fransiscus omdat hij aangaf dat de kerk niet bang moet zijn voor veranderingen en hij deze woorden meteen kracht bijzette door hervormingen voor te stellen op het gebied van acceptatie van homoseksualiteit. Nou zal ik Fransiscus niet meteen de redder willen noemen waar de katholieke kerk al zo lang op zit te wachten. Maar afgezet tegen zijn voorgangers is deze paus in elk geval een stuk vooruitstrevender en toont hij ook meer lef.
Zo had de paus afgelopen week de moed om tijdens een mis ter nagedachtenis aan de massamoord op de Armeniërs in het Ottomaanse Rijk (het huidige Turkije) van tijdens de Eerste Wereldoorlog dit drama te omschrijven als de eerste genocide van de twintigste eeuw. “Het verbergen of ontkennen van kwaad is alsof je een wond laat bloeden zonder haar te genezen.”
Prachtige woorden van de paus, al moet ik daarbij natuurlijk wel meteen denken aan al die misbruikte kinderen die door de katholieke kerk jarenlang met de mantel der liefde zijn bedekt (om het maar wat ongelukkig te formuleren). Laat ik zeggen dat de katholieke kerk zelf ook altijd iets met doofpotten heeft gehad. Over ontkennen van het kwaad gesproken…

Namibische genocide

Turkije reageerde furieus op de uitlatingen van de paus en riep prompt zijn ambassadeur bij het Vaticaan terug voor spoedoverleg. Nou zou het de Turken sieren als ze zo boos waren omdat we allemaal (?) weten dat niet zij maar de Duitsers (überaschend) de twijfelachtige eer hebben om de eerste genocide van de twintigste eeuw op hun conto te mogen schrijven.
Deze zogenaamde Namibische genocide vond plaats in de periode 1904-1908 in de Duitse kolonie Duits-Zuidwest, het huidige Namibië. Nadat de plaatselijke bevolking bestaande uit de Herero’s en de Nama’s of Hottentotten in opstand waren gekomen tegen de Duitse overheersers sloegen deze hard en meedogenloos terug. Mede door een “Vernichtungsbefehl” van generaal Von Trotha vond het merendeel van de Herero- en Numabevolking de dood, zo’n 80.000 mensen. Door geweld of door ondervoeding en slechte hygiëne in speciaal voor deze gelegenheid gecreëerde concentratiekampen (!). Die de Duitsers overigens hadden afgekeken van de Britten die dergelijke kampen tijdens de Tweede Boerenoorlog (1899-1902) in Zuid-Afrika hadden opgericht.
 

Politionele acties

Zoals zo vaak draait het ook bij de reactie van Turkije weer om een van de meest voorkomende irritante eigenschappen bij de mens: een schrijnend gebrek aan zelfkritiek en een pijnlijk onvermogen om gemaakte fouten te kunnen toegeven. Al dekt het woord “fouten” natuurlijk bij lange na de lading niet als je weet dat we hier praten over de moord op naar schatting rond de miljoen (!) Armeense mannen, vrouwen en kinderen.
De Turken spreken liever over “de Armeense kwestie”. Net als dat de Nederlandse regering de tijdens de Indonesische Onafhankelijksoorlog (1945-1949) begane oorlogsmisdaden tot op de dag van vandaag liever omschrijft als “politionele acties”. Nee, ook wij Hollanders blinken bepaald niet uit in een open, zelfkritische kijk op onze geschiedenis. Denk daarbij bijvoorbeeld ook maar eens aan Srebrenica. 

Vervelende cognitieve dissonantiegevoelens

Doden die vallen tijdens oorlogen en conflicten en daaruit voortvloeiende hongersnoden en andere ontberingen, daar kunnen wij mensen prima mee leven (excusez le mot). Want daar zijn twee partijen bij betrokken en waar twee vechten, hebben twee schuld, nietwaar?
Maar ervoor uitkomen dat “wij” of onze (verre) voorouders los van onze vijanden échte (oorlogs) misdaden hebben begaan door moedwillig mannen, vrouwen en kinderen te martelen, verkrachten en/of vermoorden, is toch hele andere koek. Dat ligt een stuk gevoeliger en bezorgt ons van die vervelende cognitieve dissonantie- en schaamtegevoelens waarvoor we inmiddels echter gelukkig een perfecte manier hebben gevonden om er weer even snel vanaf te komen: bagatelliseer en ontken onmiddellijk alle geleverde feiten.
Persoonlijk volg ik deze tactiek om het geweten te zuiveren totaal niet, aangezien ik niet begrijp waarom ik me verantwoordelijk zou moeten voelen voor misdaden die (verre) voorouders ooit zouden hebben begaan.
 

Angst voor compensatieclaims

Behalve uit gevoelens van schaamte is er natuurlijk een wellicht nog belangrijkere, politieke en juridische reden om misdaden en genocides koste wat het kost te blijven ontkennen: de angst voor compensatieclaims. Officieel erkennen dat er een genocide heeft plaatsgevonden, is wachten op compensatieclaims van nabestaanden en dat kan zeker bij rond de miljoen slachtoffers al snel oplopen tot bedragen waar geen enkele overheid op zit te wachten.
 

De Armeense kwestie-variant: shit happens

Dit alles verklaart waarom Turkije voor de Armeense kwestie-variant heeft gekozen voor haar eigen interpretatie van de gebeurtenissen: de verhalen over een zogenaamde genocide kloppen niet en zijn sterk overdreven, aangezien het hier gewoon ging om een uit de hand gelopen burgeroorlog waar aan beide kanten veel slachtoffers zijn gevallen. 
Als de Turken zou worden gevraagd naar hun versie van de gebeurtenissen dan zou deze wel eens als volgt kunnen luiden: tijdens het uitvoeren van een nationalistische politiek ondervonden de toenmalige machthebbers tegenstand van een groep lastige Armeniërs (waaronder diverse Armeense intellectuelen) waardoor zij zich tot ingrijpen genoodzaakt voelden. Helaas leidde dit ingrijpen tot meer Armeense tegenstand, kwam van het een het ander en voordat men besefte wat er gebeurde was men in een situatie verzeild geraakt die men juist wilde voorkomen: vol met geruzie, (burger) oorlog en ander negatief gedoe waardoor er opeens aan beide kanten vele slachtoffers vielen te betreuren.
Ja, zo gaat dat. Shit happens zullen we maar zeggen.
 

Feiten

Zoals altijd beperk ik me liever tot de feiten: in 1913 greep een extremistisch Jong-Turks triumviraat (driemanschap) de macht. De machthebbers waren vooral na het verlies van de Balkanoorlogen (1912-1913) en de zeer gecompliceerde situatie daarna door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog zeer nationalistisch geworden waardoor ze een panturkische₁ samenleving nastreefden waarin zij geen plaats meer zagen voor niet-Turkse volkeren.₂ 
Na de moord op 24 april 1915 op vele honderden Armeense intellectuelen zonder enige vorm van proces gingen de politieke machthebbers over op het massaal deporteren van de Armeense bevolking richting gecreëerde concentratiekampen aan de huidige Iraakse en Syrische grenzen. De massale deportatie ging gepaard met uithongering, uitputting, zware mishandelingen, verkrachtingen, verbrandingen, verdrinkingen, onthoofdingen, ophangingen en executies waardoor slechts weinigen van de Armeniërs overleefden.₃ Gebeurtenissen waarvan behalve van overlevenden ook van bijvoorbeeld diverse Duitse militairen en diplomaten (toenmalige bondgenoten van het Ottomaanse Rijk) getuigenverklaringen zijn.₄
 

Genocide of geen genocide, that's the question

Genocide of geen genocide, that’s the question. Als we kijken naar de in het verdrag inzake voorkoming en bestraffing van genocide gehanteerde definitie zoals die in 1948 door de Verenigde Naties is aangenomen, valt of staat het antwoord op deze vraag met de wijze waarop de passage “gepleegd met een bedoeling” wordt geïnterpreteerd. Volstaat voor de conclusie dat de misdaden gepleegd zijn met een bedoeling de vaststelling dat die bedoeling wel blijkt uit wat er historisch is gebeurd of moet die bedoeling ergens zwart op wit zijn vastgelegd? Van welke interpretatie Turkije uitgaat, mag duidelijk zijn. Omdat er tot op heden geen officiële documenten zijn aangetroffen waarop staat dat de Ottomaanse machthebbers het plan hadden om alle Armeniërs uit te roeien, zal Turkije nooit akkoord gaan met het woord “genocide”.
 

In en in triest

Persoonlijk vind ik de vraag of wat er gebeurd is nou wel of niet een genocide mag worden genoemd eerlijk gezegd totaal irrelevant. Al begrijp ik maar al te goed dat juristen daar anders over zullen denken.
Kijkend naar de feiten kan niemand er omheen dat er destijds door de Ottomanen honderdduizenden Armeniërs - én niet te vergeten Assyriërs, Arameeërs en orthodoxe Grieken - moedwillig en doelbewust op een vreselijke manier zijn omgebracht omdat men - om welke reden dan ook - blijkbaar iets tegen hen had (netjes gezegd).
Dat de wereld vervolgens een eeuwlang gaat discussiëren over de vraag of dit nou wel of niet een genocide mag worden genoemd, vind ik in en in triest en vooral respectloos naar alle slachtoffers en nabestaanden. Het heeft natuurlijk ook iets absurds: op een moment dat je als groep bezig bent om een andere bevolkingsgroep uit te roeien (= genocide) zonder dat je het van tevoren zwart op wit hebt aangekondigd, heet het opeens geen uitroeien/genocide meer. Mmm, apart.


De kernvraag

Waar het wat mij betreft in deze discussie helemaal niet om gaat, is de vraag of de Turken/Ottomanen verantwoordelijk zijn voor de dood en moord van/op rond de miljoen Armeense mannen, vrouwen en kinderen omdat de overheid officieel opdracht heeft gegeven tot het uitroeien van deze bevolkingsgroep.
De kernvraag is korter en simpeler: zijn ze hiervoor verantwoordelijk, ja of nee? Een (retorische) vraag die ook voor de Turken niet zo moeilijk te beantwoorden zal zijn. Wat vervolgens rest is de vraag hoe je met de verantwoordelijkheid moet omgaan voor iets wat (verre) voorouders ooit hebben misdaan. Accepteren, namens je (verre) voorouders excuses aanbieden en de dialoog open aangaan met nabestaanden over hoe we met z’n allen om moeten gaan met deze tragedie lijkt mij het meest voor hand liggend. 
 

"Yes we may make mistakes, but we never regret"

Ik zeg het niet vaak, maar de paus had helemaal gelijk. Als je het kwaad ontkent of verbergt, laat je een wond bloeden zonder het de kans te geven om te genezen. Zelf zou ik het nog iets stelliger willen formuleren: wie het kwaad ontkent, ontketent het juist.
Het bagatelliseren en ontkennen van de volkerenmoord op de Armeense bevolking of dit menselijk drama weten te reduceren tot het belachelijke niveau van een discussie over de betekenis van het woord “genocide” is totaal respectloos naar alle omgekomen Armeense mannen, vrouwen en kinderen, de overlevenden en hun nabestaanden. Je kunt moord omschrijven als een onfortuinlijk moment van verstandsverbijstering of verlies van zelfbeheersing of hoe dan ook; het blijft gewoon moord.
Misschien vat een van de drie toenmalige machthebbers, Talaat Pasja, de Turkse houding sinds 1915 over de Armeense genocide wel het best samen. Toen de Amerikaanse ambassadeur in Istanboel Henry Morgenthau bij hem protest aantekende tegen de deportatie van de Armeense bevolking en hem ervan probeerde te overtuigen dat hij daarmee een grote fout beging, antwoordde Pasja: "Yes, we may make mistakes, but we never regret."
     
 
 
 

Tonko

 

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.

 
₁ Pan-Turkisme is het streven naar de eenheid van de Turkse volkeren
₂ Naast de Armeense slachtoffers vielen er ook nog honderdduizenden doden te betreuren onder Assyriërs, Arameeërs en orthodoxe Grieken.
₃ Voor haar dood in 1983 overhandigde Hayriye Talat Brafali, de weduwe van Talat Pasja (een van de toenmalige drie machthebbers), officiële documenten uit de tijd van het toenmalig Ottomaanse Rijk aan de Turkse journalist Murat Bardakçi. In de documenten zijn onder andere bevolkingsstatistieken te vinden waaruit blijkt dat er net voor 1915 1.256.000 Armeniërs in het Ottomaanse Rijk leefden en twee jaar later in 1917 nog maar 284.157. Een verschil van bijna een miljoen.
₄ Zie bijvoorbeeld: http://www.shlama.be/shlama/content/view/228/200/
₅ In dit verdrag wordt onder een genocide verstaan: “Een van de volgende handelingen, gepleegd met de bedoeling om een nationale, etnische, godsdienstige groep, dan wel een groep, behorende tot een bepaald ras, geheel of gedeeltelijk als zodanig te vernietigen:
(a) het doden van leden van de groep;
(b) het toebrengen van ernstig lichamelijk of geestelijk letsel aan leden van de groep;
(c) het opzettelijk aan de groep opleggen van levensvoorwaarden die gericht zijn op haar gehele of gedeeltelijke lichamelijke vernietiging;
(d) het nemen van maatregelen, bedoeld om geboorten binnen de groep te voorkomen;
(e) het gewelddadig overbrengen van kinderen van de groep naar een andere groep.
₆ Over het Duitse plan om de joden in de Tweede Wereldoorlog uit te roeien bestaan bijvoorbeeld wel officiële documenten, zoals bijvoorbeeld over de Wannseeconferentie in 1942 waar de nazi's overleg voerden over het vinden van een definitieve oplossing voor het "jodenprobleem".
₇ Zie de boeiende VARA-documentaire "Bloedbroeders" waarin de Turks-Nederlandse journalist Sinan Can en de Armeens-Nederlandse musicalacteur Ara
Halici gezamenlijk op zoek gaan naar de waarheid omtrent de Armeense genocide.



 
 

dinsdag 14 april 2015

192. COLUMN TOPBANKIERS, BONUSSEN, GRAAIGEDRAG, GELUK VERWARREN MET VAKMANSCHAP, HET VROUWTJE PIGGELMEE-SYNDROOM: Wie van u zonder gevoelens van hebzucht is, werpe het eerste muntje

TOPBANKIERS - GRAAIGEDRAG - VROUWTJE PIGGELMEE-SYNDROOM

 

Yefgeni Kafelnikov

Ooit maakte de Russische tennisser Yefgeni Kafelnikov de briljante opmerking dat hij vond dat tennisprofs te weinig geld verdienden. Want golfers verdienen veel meer dan wij, zo  redeneerde hij. Het beeld dat sommige Russen na de val van het IJzeren Gordijn domme over het paard getilde geldwolven zijn geworden, werd bevestigd door Marat Safin die zijn collega en landgenoot gelijk gaf. Gelukkig werd Kafelnikov flink de oren gewassen door toenmalige wereldtoppers Andre Agassi en Pete Sampras die hem duidelijk maakten dat hij beter zijn mond kon houden.
 

Fabrieksarbeider in Bangladesh

Kijken we naar het Nederland van nu dan kun je concluderen dat onze topbankiers de Yefgeni Kafelnikovs van het bankwezen zijn die met afgunst en dollartekens in de ogen verlekkerd zitten te kijken naar de golfers: hun collega’s bij de grote internationale banken die hard lachen om de “lage” salarissen en bonussen bij de Nederlandse banken.
Ach, het is maar voor welk referentiekader je kiest. Een topbankier zou voor de grap er ook voor kunnen kiezen om zichzelf eens te vergelijken met een arme fabrieksarbeider in Bangladesh die ongeveer dertien uur per dag, zes dagen en tachtig uur in de week en meer dan driehonderd dagen per jaar kleding maakt voor het rijke westen.  Waar hij dan omgerekend ongeveer acht cent per uur, één dollar per dag, 24 euro per maand en driehonderd euro per jaar voor krijgt.
 

Geluk verwarren met vakmanschap

Als je je daarmee vergelijkt, moet je je wel ontzettend dom voelen om te gaan klagen dat andere topbankiers meer miljoenen verdienen dan jij. Dan lijkt een bonusje van pakweg honderdduizend euro bij een verlieslijdend bedrijf opeens helemaal niet zo gek.
Al zal zo’n topbankier daar waarschijnlijk tegenin brengen dat hij het geld letterlijk en figuurlijk hard heeft verdiend. Ten eerste vanwege zijn kwaliteiten en ten tweede omdat hij er keihard voor heeft gewerkt. Alsof alle anderen uit zijn omgeving, laat staan uit de rest van de wereld, deze kwaliteiten niet (kunnen) hebben en/of allemaal minder hard werken dan hij.
Geluk verwarren met vakmanschap is en blijft een veelgemaakte ingeburgerde fout. Wie denkt dat succes geheel voortkomt uit talent, doorzettingsvermogen en hard werken vergist zich en vergeet voor het gemak de allerbelangrijkste factor: geluk. Geluk in de nature (hersens, gezondheid) en nurture (opvoeding, leefomgeving) omstandigheden gecombineerd met het geluk onderweg in het leven (bijvoorbeeld op het goede moment op de goede plaats zijn) zijn in de eerste plaats bepalend voor de kans op succes.

Wie als topbankier oprecht denkt dat hij hetzelfde succes zou hebben bereikt als hij zoon van de fabrieksarbeider in Bangladesh zou zijn geweest, werpe het eerst een steen (of mag het zeggen). Misschien een leuk idee voor een nieuw televisieprogramma: carrièreruil. Laat een topbankier en een fabrieksarbeider een weekje van baan ruilen en film hun ervaringen.
 

Het vrouwtje Piggelmee-syndroom

Geen mens lijkt het in zijn hoofd te halen om zijn eigen inkomen en vermogen te vergelijken met mensen om hem heen die het minder hebben. Laat staan met mensen die ver-van-mijn-bed wonen en die praktisch niets hebben. Wat hen echter niet minder mens maakt.
Nee, we blijven er allemaal de voorkeur aan geven om daar te kijken waar het gras groener is, want dát willen we bereiken en pas dan kunnen we gelukkig zijn. Ik noemde dat ooit het vrouwtje Piggelmee-syndroom (zie column 6): je bent nooit tevreden, je wilt altijd meer. Reden waarom de grootste strebers zich gemiddeld altijd minder gelukkig voelen dan de meeste anderen: er is altijd wel iemand te vinden die een (nog) groter huis, duurdere auto en mooiere partner heeft dan jij.
Grappig feit is ook dat mensen gelukkiger blijken te zijn als ze zeg 60.000 euro per jaar verdienen en iedereen in hun directe omgeving 40.000 dan als ze 80.000 zouden verdienen en de rest een ton.
 

Mmm, apart

Ironisch is dat ik me behalve aan het vreselijk egocentrische graaigedrag ook enorm stoor aan alle ophef erover. Graaigedrag bestaat al zo lang als de mens en de banken bestaan, maar alleen in crisistijd vinden we blijkbaar dat er iets aan moet worden gedaan. Dus zo lang als wij het slecht hebben, vinden we dat niemand verder het recht heeft om te graaien. Maar als wij het (ook) goed hebben, lijken onze bezwaren plotsklaps verdwenen te zijn (zie ook column 52). Mmm, apart. Of komt dat wellicht doordat er in velen van ons Yefgeni Kafelnikovjes schuilen die als ze eenmaal de kans krijgen zullen grijpen wat ze grijpen kunnen?
Wie van u zonder gevoelens van hebzucht is, werpe het eerste muntje (en zal het meest gelukkig zijn).
 

Tonko

 

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.

vrijdag 3 april 2015

191. COLUMN THE PASSION, DRAMA KENIA, ACTUALITEITENPROGRAMMA'S DWDD / RTL LATE NIGHT / PAUW: De ver-van-mijn-bed-show-wet

THE PASSION - DRAMA KENIA - DWDD/RTL LATE NIGHT/PAUW


Hoe verder weg het nieuws, hoe irrelevanter

“Op donderdag 2 april 2015 heeft een man vier studenten doodgeschoten op de Universiteit van Amsterdam.” Als een dergelijk drama gisteren daadwerkelijk zou zijn gebeurd, zouden al onze actualiteitsprogramma’s meteen vol met gasten en “deskundigen” hebben gezeten die op het allerlaatste moment waren opgetrommeld. Maar voor (minstens) 147 afgeslachte studenten in het verre Kenia gelden andere wetten. Bijvoorbeeld de ver-van-mijn-bed-show-wet: hoe verder weg het nieuws, hoe oninteressanter en irrelevanter voor ons en hoe minder aandacht er aan wordt besteed.
 

Oppervlakkig

In DWDD heb ik Matthijs van Nieuwkerk niets over het drama in Kenia horen zeggen. In RTL Late Night werd alleen heel kort het laatste nieuws vermeld. Al mag je van dit infotainmentprogramma natuurlijk ook niet meer verwachten. Het programma benadrukte haar oppervlakkige imago nog maar weer eens door wel veel aandacht te besteden aan iets waar heel Nederland op schijnt te zitten wachten: de start van een nieuwe realitysoap rondom het seks, drugs en rock&roll leven van de (uiteraard) ondergetatoeëerde vader en zoon Tony&Tony. Wie kent ze niet?
Ook in Pauw werd het nieuws alleen even kort besproken met Peter VanderMeersch, hoofdredacteur van de NRC. De voorkeur van dit programma ging verder uit naar belangrijkere items als “Boete voor omroep Max” en “Straatmuzikanten op auditie?”. Het is maar waar je als actualiteitenprogramma je prioriteit legt.
 

The Passion

Gelukkig werd er wel overal in meer of mindere mate aandacht besteed aan The Passion, het jaarlijks op Witte Donderdag terugkerend Bijbels muziekevenement. De organisatoren EO, KRO, de Rooms-katholieke en Protestantse kerk en het Nederlands Bijbelgenootschap moeten in hun sas zijn met de steeds groter wordende populariteit van dit evangeliespektakel. Waardoor het geloof inmiddels bezig is met een indrukwekkende comeback en de kerken in het hele land weer aan het volstromen zijn als nooit tevoren. Tenminste, ik mag aannemen dat dat gebeurt want dat zal toch de insteek zijn van deze miljoenen kostende productie. Als The Passion niet veel meer zou doen dan het aantrekken van liefhebbers van muziek(sterren), televisiespektakels en BN’ers zou het haar doel natuurlijk volledig voorbij schieten.
Prachtig hoor The Passion, over lief zijn tegen elkaar, vergevingsgezindheid, vrede op aarde, verzoening en harmonie. "Alles nu wat gij wilt, dat u de mensen doen, doet gij hun ook aldus" (Mattheüs 7:12). Vrij vertaald: wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet (wat overigens nergens zo in de bijbel staat).
Ik dank God dat ik leef in een land waarin ik op Witte Donderdag lekker ongestoord kan genieten van The Passion en al die prachtige BN’ers in plaats van lastig gevallen te worden door irrelevante nieuwsfeitjes uit ver-van-mijn-bed-landen. Hallelujah, praise the Lord!

Tonko

 

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.


donderdag 2 april 2015

190. COLUMN TAARTEN VAN ABEL (VPRO), COMMUNICEREN MET KINDEREN, DIEPGAANDE GESPREKKEN, PERSOONLIJKE ONDERWERPEN, SCHEIDEN: “Dacht je nou echt met zo’n mislukte taart onze vriendschap te kunnen redden?”

TAARTEN VAN ABEL - KINDEREN - OPEN GESPREKKEN - SCHEIDEN


Siemon de Jong

Zappend op een zondagmorgen zag ik weer een aflevering van het mooie VPRO-kinderprogramma Taarten van Abel waarin kinderen met banketbakker "Abel" (Siemon de Jong)  een taart maken voor een speciaal iemand uit hun omgeving. Omdat er achter de reden om dit te doen vaak bijzondere verhalen schuil gaan, leidt dit tot boeiende gesprekken tussen Abel en het betreffende kind. In deze aflevering draaide het om een pubermeisje van twaalf dat ruzie had gemaakt met haar beste vriendin. Het meisje had nogal een kort lontje waardoor ze wel vaker in de problemen kwam. Dan ging ze schelden, slaan of schoppen en had ze even later alweer spijt, maar was het kwaad wel al geschied. Ook nu had ze in haar boosheid dingen geroepen die ze niet meende. Haar vriendin voelde zich er echter zo door gekwetst dat ze het meisje meteen had geblokkeerd met WhatsApp. Een beter signaal dat de vriendschap serieus in gevaar is, kun je als puber niet afgeven. 
 

Mooie kwaliteit

Ik had meteen een zwak voor het meisje. Moeite hebben met het beheersen van je woede maakt je nog geen slecht mens (lees ook column 182). En zeker niet als je daarbij de mooie kwaliteit bezit om je eigen fouten te durven erkennen. Haar bereidheid om zich kwetsbaar op te stellen werd gelukkig beloond. Het vriendinnetje reageerde heel schattig en onder het genot van een stuk taart kon de vriendschap weer worden voortgezet.
Steeds als ik dit programma zie, denk ik van: dat zou ik ook kunnen. En willen. Het lijkt me prachtig. Die persoonlijke gesprekken met die kinderen voeren bedoel ik dan. Klein detail is dat je met taarten maken weinig aan mij hebt. Als zo’n meisje met mij een taart maakt, loopt ze het risico om alles alleen maar erger te maken. Dan krijgt ze die taart waarschijnlijk in haar gezicht: “Dacht je nou echt met zo’n mislukte taart onze vriendschap te kunnen redden?”

 

Puur en authentiek

Ik vind het altijd leuk om gesprekken aan te gaan met vrienden/-innen van mijn kinderen. Al ligt ook bij mij het ene kind me natuurlijk beter dan het andere. Diepgaande gesprekken voeren met volwassenen doe ik ook graag, maar met een kind heeft het iets speciaals en ontroerends.
Boeiend is de vraag hoe het komt dat ik me in gesprekken bij kinderen vaak iets vrijer en meer op mijn gemak voel dan bij volwassenen. Het zal ermee te maken hebben dat wat ik zo mooi vind aan kinderen is dat ze nog zo puur en authentiek zijn. Cynisch geformuleerd zou je ook kunnen zeggen dat kinderen nog niet zo verdorven zijn als volwassenen. Hoe hard kinderen ook tegen elkaar kunnen zijn, vind ik ze daarin in elk geval directer en eerlijker dan volwassenen. De hardheid van volwassenen zit veel meer onderhuids, is subtieler en hypocrieter en daardoor des te kwetsender. Als een kind gemeen tegen je doet, merk je dat meteen. Als een volwassene dat doet, kan het zomaar voorkomen dat je pas achteraf beseft hoe gemeen je bent behandeld.


Goede combinatie

Toevallig had ik de afgelopen maand een aantal leuke gesprekken met vriendinnen en hockeyteamgenootjes van mijn dochter en met een vriend van mijn oudste zoon. Met de vriendin van mijn jongste zoon heb ik sowieso regelmatig boeiende gesprekken door de goede combinatie: zij is heel open en ik stel graag directe vragen.
Tegenover de vriendinnen en teamgenootjes van mijn dochter stelde ik vragen die menig ouder waarschijnlijk nooit zou stellen. Zo ontstond in de auto richting een hockeywedstrijd een leuk gesprek met een meisje waarvan de ouders lange tijd geleden gescheiden zijn. Omdat ze een Hollandse vader heeft en een Servische moeder vroeg ik haar naar de in haar ogen belangrijkste verschillen tussen Serviërs en Nederlanders. Uiteraard wilde ik ook weten in hoeverre ze vond dat ze op haar moeder en op haar vader leek. Dat het gesprek uiteindelijk ook op het onderwerp scheiden uitkwam, mag geen verrassing heten. Als co-ouder was ik natuurlijk nieuwsgierig naar haar ervaringen met het co-ouderschap van haar ouders. 
 

Scheiden

Omdat helaas veel kinderen gescheiden ouders hebben, komt het onderwerp scheiden sowieso vaker ter sprake met vrienden van mijn kinderen. Toevallig kwam mijn oudste zoon onlangs met een vriend thuis wiens ouders net hadden aangekondigd te zullen gaan scheiden, wat wederom leidde tot een boeiend gesprek over hoe zo’n jongen dit beleeft.
Hij vertelde dat zijn ouders vrijwel niets loslieten over de (aanstaande) scheiding en dat hij dat heel vervelend vond. Waarop mijn zoon zei dat dat ook gold voor zijn moeder. Mijn ex-vrouw heeft naar wat ik van mijn kinderen begrijp altijd weinig losgelaten over onze scheiding, omdat zij vindt dat dat tot het terrein van haar privacy behoort en kinderen in haar ogen niet alles hoeven te weten. Wat uiteraard haar goed recht is.
Zelf ben ik hierin echter heel anders. Ik ben juist een groot voorstander van openheid richting mijn kinderen. Met als valkuil dat ik ongetwijfeld soms te open zal zijn. Maar dat heb ik liever dan dat ik te gesloten ben en ik mijn kinderen het gevoel geef ze op afstand te houden.
Ik vertelde mijn zoon en zijn vriend dat ouders op dit punt nu eenmaal heel verschillend kunnen zijn. Als tip gaf ik de jongen mee dat als hij last zou krijgen van vervelende, emotionele botsingen tussen zijn ouders hij ze moest adviseren om in hun gesprekken altijd gevoel en verstand van elkaar te scheiden en daarbij alleen vanuit het laatste te praten. Veel makkelijker gezegd dan gedaan natuurlijk, maar het is wel de meest verstandige methode om te hanteren.
 

Aandoenlijk

Zoals wel vaker wil de ironie dat vanuit trieste aanleidingen vaak de boeiendste en persoonlijkste gesprekken ontstaan. Tijdens een ander gesprek met een drietal vriendinnetjes van mijn dochter vertelde één meisje ook over de scheiding van haar ouders. Waarop een ander meisje spontaan losliet dat haar ouders de laatste tijd ook veel ruzie maakten en zelfs al naar een relatietherapeut waren geweest. Zeer aandoenlijk en sneu om te horen, maar aan de andere kant ook wel weer grappig om te constateren dat zij zich blijkbaar zo vrij en op haar gemak voelde om dit met ons te delen.
Mijn overtuiging is dat kinderen het meest open naar je zullen zijn als ze merken dat je geen spel speelt, dat je ze serieus neemt (en niet als kleuters behandelt) en dat je oprecht in ze geïnteresseerd bent.
 
Ach, het zijn eigenlijk net mensen...

Tonko

 

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.